Geloven door Gods kracht
1Vrienden, ik ben ooit bij jullie gekomen om te vertellen over Gods plan met de mensen. Ik gebruikte geen mooie en wijze woorden om jullie te overtuigen. 2Ik wilde jullie alleen maar vertellen over Jezus Christus, en over zijn dood aan het kruis!
3Ik kwam niet als iemand die trots is op zichzelf. Ik was juist zwak en bang. 4Ik gebruikte geen wijze woorden om jullie te overtuigen. En toch geloofden jullie wat ik zei, omdat de heilige Geest jullie daar de kracht voor gaf. 5Want zo moest jullie geloof beginnen: door Gods kracht, en niet door menselijke wijsheid.
Gods wijze plan
Gods wijsheid was lang verborgen
6-7Toch is wat ik vertel, ook wijsheid. Maar het is geen menselijke wijsheid, geen wijsheid die past bij de wereld. Het is niet de wijsheid van de machthebbers op aarde, die trouwens allemaal vernietigd zullen worden. Nee, ik heb het over Gods wijsheid, over Gods wijze plan. Pas als je alles over het geloof geleerd hebt, kun je dat plan begrijpen. Gods plan bestond al voordat hij de aarde maakte, maar hij heeft het lang verborgen gehouden. Want hij had vanaf het begin besloten om zijn wijze plan pas in onze tijd bekend te maken, omdat hij ons wilde redden.
8De machthebbers op aarde hebben Gods wijze plan niet begrepen. Anders zouden ze Jezus, de Heer die redding brengt, niet aan het kruis gehangen hebben. 9Het staat al in de heilige boeken: «Geen mens kent Gods wijze plan, geen mens heeft het bedacht of begrepen. Maar God heeft zijn plan bekendgemaakt aan de mensen die van hem houden. Zo wilde God het.»
Paulus heeft Gods Geest gekregen
10God heeft zijn plan bekendgemaakt aan mij, en aan anderen die het goede nieuws vertellen. Hij deed dat door ons zijn heilige Geest te geven. Gods Geest weet alles, zelfs wat God denkt. 11Hoe een mens van binnen is, dat weet alleen de geest van die persoon. En net zo weet alleen de Geest van God wat God denkt.
12God zal ons redden, zo goed is hij voor ons. Dat weten wij niet dankzij onze menselijke geest, maar dankzij de Geest die God ons gegeven heeft. 13Ik vertel Gods goede nieuws zoals de heilige Geest het mij geleerd heeft. Ik gebruik de woorden die de Geest mij geeft, niet de woorden die je van wijze mensen kunt leren.
14Mensen zonder Gods Geest nemen Gods boodschap niet aan. Zij vinden die boodschap onzin. Ze kunnen die ook niet begrijpen, want je hebt de Geest nodig om Gods boodschap te kunnen beoordelen.
15Mensen zoals wij, die zich helemaal laten leiden door Gods Geest, kunnen alles beoordelen. Anderen kunnen ons niet beoordelen, dat kan alleen God. 16En in de heilige boeken staat: «Niemand kent de gedachten van de Heer zo goed, dat hij de Heer raad kan geven.» Maar wij kennen de gedachten van Christus.