Het huwelijksleven
1Zo moet u, vrouwen, uw man onderdanig zijn. Sommigen van u hebben misschien een echtgenoot die het woord van God niet aanvaardt. 2Maar als hij bemerkt hoe zuiver het gedrag van zijn vrouw is en hoe vol ontzag voor God, zal hij erdoor gewonnen worden, zonder dat er een woord aan te pas is gekomen. 3U moet het niet zoeken in uw uiterlijke verzorging: uw kapsel, uw gouden sieraden, uw modieuze kleren, 4maar in de innerlijke schoonheid die onvergankelijk is: een zacht en kalm gemoed. Dat is in de ogen van God een kostbaar sieraad. 5Daarmee sierden zich vroeger ook de heilige vrouwen, die hun hoop stelden op God en hun man onderdanig waren. 6Zo was Sara gehoorzaam aan Abraham en ze noemde hem haar heer. U bent haar dochters, als u het goede doet en geen enkel gevaar vreest.
7Van uw kant, mannen, moet u in het huwelijksleven begrip tonen voor uw vrouw, want zij behoort tot het zwakkere geslacht. U moet eerbied voor haar hebben, omdat zij met u zal delen in de gave van het leven. Zo zal niets uw gebed in de weg staan.
Beter onrecht lijden dan onrecht doen
8Kortom, wees allen eensgezind, leef met elkaar mee, heb elkaar lief als broeders en zusters, wees hartelijk en bescheiden. 9Vergeld geen kwaad met kwaad; wordt u uitgescholden, scheld dan niet terug. Nee, wens de mensen liever het goede; dan zult u zelf het goede ontvangen waartoe God u geroepen heeft. 10Want:
Wie van het leven houdt
en gelukkig wil zijn,
moet niet kwaadspreken
en geen leugens vertellen.
11Laat hij het kwaad uit de weg gaan
en doen wat goed is,
naar vrede streven
en zich ervoor inzetten.
12Want de Heer waakt over eerlijke mensen,
als zij roepen, is hij een en al oor;
maar hij keert zich tegen hen die kwaad doen.
13Wie zal u kwaad doen, als u zich inzet voor het goede? 14Maar ook al zou u moeten lijden, omdat u de wil van God doet, toch bent u gelukkig te prijzen. Vrees niet wat zij vrezen en raak niet in verwarring. 15Erken in uw hart alleen Christus, de Heer, als heilig. Wees steeds bereid iedereen te antwoorden die rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft. 16Maar doe het zachtmoedig, met respect en vanuit een zuiver geweten. Dan zullen zij die uw christelijke levenswandel hekelen, beschaamd staan met hun lasterpraat. 17Het is beter te lijden voor het goede dat men doet – als God het wil – dan voor het kwade dat men doet.
18Ook Christus heeft eens voor al geleden voor de zonden; de onschuldige heeft geleden ter wille van de schuldigen om u bij God te brengen. Hij is lichamelijk gestorven, maar tot leven gewekt door de Geest. 19En zo is hij zijn overwinning gaan bekendmaken aan de zielen die in de onderwereld gevangen zaten. 20Zij hadden destijds gehoorzaamheid geweigerd aan God, toen hij een groot geduld aan de dag legde, ten tijde van Noach, toen de ark werd gebouwd. Slechts enkele mensen, in totaal acht, gingen de ark in en vonden redding door het water. 21Dat is een beeld dat vooruitwijst naar de doop waardoor u nu wordt gered. Deze doop wast niet het vuil van het lichaam, maar is een verzoek aan God om een zuiver geweten. De doop redt u dankzij de opstanding van Christus, 22die engelen en geestelijke krachten aan zich heeft onderworpen, de hemel is binnengegaan en nu gezeten is aan de rechterhand van God.