Bepalingen voor de sabbat
1Mozes riep alle Israëlieten bijeen en zei: ‘De Heer heeft jullie het volgende opgedragen:
2Zes dagen heb je om te werken, maar de zevende dag is een bijzondere dag. Het is een dag van volstrekte rust die gewijd is aan de Heer. Wie op die dag werkt, zal ter dood gebracht worden. 3Op die dag mag niemand in zijn woning vuur aansteken.’
De geschenken voor de ontmoetingstent
4-5Mozes vervolgde: ‘De Heer draagt jullie op uit je bezit geschenken af te staan voor zijn heiligdom. Laat iedereen geven waartoe hij bereid is: het gaat om goud, zilver en brons; 6blauwe, paarse en dieprode wol; Egyptisch linnen; kleden van geitenhaar; 7roodgekleurde ramsvellen; fijn leer; acaciahout; 8lampolie; kruiden voor het maken van zalfolie en geurige wierook; 9onyxstenen en andere edelstenen voor de priesterschort en de orakeltas. 10De vaklieden onder jullie moeten maken wat de Heer heeft opgedragen: 11de ontmoetingstent met zijn bedekking, de haken, planken, dwarslatten, palen en voetstukken; 12de verbondskist met de draagstokken, het deksel, het gordijn dat als afscheiding dient; 13de tafel met de draagstokken en alles wat erbij hoort. Ook de offerbroden, 14de kandelaar voor de verlichting met de bijbehorende voorwerpen, de lampen en de lampolie; 15het wierookaltaar met de draagstokken, de zalfolie en de geurige wierook zelf; het gordijn voor de ingang van de ontmoetingstent; 16het altaar voor de brandoffers met het bronzen rasterwerk, de draagstokken en de verdere uitrusting; het wasbekken met het onderstel. 17De doeken rondom het plein voor de ontmoetingstent met de bijbehorende palen, de voetstukken en het gordijn voor de ingang. Ook 18de pinnen en touwen die nodig zijn voor de tent en voor de omheining van het plein. 19En ten slotte: de priesterkleren voor de dienst in het heiligdom, de kleren voor Aäron en zijn zonen.’
20Toen gingen de Israëlieten weer uiteen. 21Iedereen kwam uit volle overtuiging brengen wat hij wilde afstaan als een geschenk voor de Heer, voor de bouw van de ontmoetingstent, de hele uitrusting ervan en voor de priesterkleren. 22Zowel mannen als vrouwen kwamen brengen wat zij wilden afstaan aan gouden sieraden, sluitspelden, oorringen, zegelringen en kogeltjes. 23Ook gaf ieder van hen wat hij bezat aan blauwe, paarse en dieprode wol, Egyptisch linnen, kleden van geitenhaar, roodgekleurde ramsvellen of fijn leer. 24Wie iets van zilver of brons wilde afstaan, bracht het als een geschenk voor de Heer en ook wie in het bezit was van acaciahout dat bruikbaar was voor de verschillende werkzaamheden. 25Alle vrouwen die bedreven waren in het spinnen, brachten wat ze gesponnen hadden: blauwe, paarse en dieprode wol en Egyptisch linnen. 26Andere vrouwen waren van harte bereid het geitenhaar te spinnen. 27De leiders brachten onyxstenen en andere edelstenen voor de priesterschort en de orakeltas, 28ook kruiden en olie voor de verlichting en voor het maken van zalfolie en geurige wierook. 29De Israëlieten, mannen en vrouwen, die iets afstonden voor het werk dat Mozes hun in naam van de Heer had opgedragen, deden dat geheel vrijwillig.
Mozes stelt de vaklieden aan
30Mozes zei tegen de Israëlieten: ‘De Heer heeft Besaleël, de zoon van Uri, de kleinzoon van Chur, uit de stam Juda, uitgekozen 31en met zijn geest vervuld. Hij heeft hem wijsheid, inzicht en allerlei vakkennis geschonken: 32voor het maken van ontwerpen, de uitvoering ervan in goud, zilver en brons, 33voor het bewerken en inzetten van edelstenen en voor het maken van houtsnijwerk. Hij kan ieder ontwerp uitvoeren. 34Aan hem en aan Oholiab, de zoon van Achisamak, uit de stam Dan, heeft de Heer bovendien het vermogen gegeven deze vakkennis te onderwijzen. 35Omdat de Heer hun grote bekwaamheid schonk, kunnen zij stenen snijden, kunstig stoffen weven, borduurwerk maken met blauwe, paarse en dieprode wol, Egyptisch linnen en andere weefsels vervaardigen. Al dat werk kunnen zij uitvoeren, ze maken zelf de ontwerpen.