Laatste instructies
1-2Blijf uw medechristenen liefhebben. Vergeet niet gastvrij te zijn. Daardoor hebben sommigen, zonder het te weten, engelen onderdak verleend. 3Denk aan de gevangenen alsof u met hen gevangenzat, en aan hen die mishandeld worden, want hetzelfde kan u overkomen.
4Houd in alle omstandigheden het huwelijk in ere en bewaar de huwelijkstrouw ongeschonden. Wie in ontucht leven en wie overspel plegen, zullen door God veroordeeld worden.
5Geld mag niet het belangrijkste zijn in uw leven. Wees tevreden met wat u hebt. God heeft zelf gezegd:
Ik laat u niet in de steek, ik zal u niet verlaten.
6Daarom kunnen we vol goede moed zeggen:
De Heer is mijn helper,
ik heb niets te vrezen.
Wat kan een mens mij aandoen?
7Vergeet uw leiders niet, die u de boodschap van God hebben verkondigd. Kijk hoe ze geleefd hebben en gestorven zijn, en neem een voorbeeld aan hun geloof. 8Jezus Christus is dezelfde, gisteren, vandaag en altijd. 9Laat u niet op een zijspoor brengen door allerlei vreemde theorieën. Terecht steunen wij op Gods genade, en niet op spijswetten. Wie daarnaar hebben geleefd, hebben er geen baat bij gevonden.
10Wij hebben een altaar waarvan de priesters van het joodse heiligdom niet mogen eten. 11De hogepriester bracht het bloed van de offerdieren het heiligdom binnen om de zonden uit te wissen, maar hun lichamen werden buiten het tentenkamp verbrand. 12Daarom heeft ook Jezus buiten de stadspoort geleden, om het volk aan God te wijden met zijn eigen bloed. 13Laten we dan het tentenkamp verlaten en naar hem toegaan om zijn smaad te delen. 14Want we hebben hier geen stad die blijft, maar we kijken uit naar de toekomstige stad. 15Laten we door Jezus voortdurend aan God een lofoffer brengen door zijn naam openlijk te prijzen. 16Vergeet ook niet om goed te doen en elkaar te helpen. Dat zijn de offers die God graag ziet.
17Gehoorzaam uw leiders en volg hun aanwijzingen op. Zij waken over u, en moeten zich daarvoor verantwoorden. Zorg ervoor dat ze hun werk met vreugde kunnen doen en geen reden tot klagen hebben, want dat zou voor u nadelig zijn.
18Bid voor ons. Wij vertrouwen erop dat we een goed geweten hebben, want we proberen ons altijd en overal goed te gedragen. 19Ik vraag uw gebed vooral, opdat ik des te eerder bij u mag terugkeren.
Gebed en slotwoord
20God, de bron van de vrede, heeft onze Heer Jezus uit de dood teruggehaald, de grote herder van de schapen, door wiens bloed het eeuwig verbond is bekrachtigd. 21Mijn wens is dat deze God u uitrust met alle goeds, zodat u zijn wil kunt volbrengen, en dat hij in ons uitvoert wat hij verlangt door Jezus Christus. Aan hem de eer voor altijd en eeuwig. Amen.
22Ik verzoek u, broeders en zusters, mijn vermanende woorden te verdragen. Ik heb u maar kort geschreven. 23Weet u al dat onze broeder Timoteüs in vrijheid is gesteld? Als hij voortmaakt, kan hij met me mee om u te bezoeken.
24Groet al uw leiders en allen die God toebehoren. De broeders en zusters uit Italië groeten u.
25God zij u allen genadig!