1Dan stort ik mijn geest uit,
over ieder mens.
Jullie kinderen, zonen en dochters,
spreken namens mij,
krijgen dromen, visioenen,
jong en oud.
2Ook over slaven en slavinnen
stort ik mijn geest uit.
3Ik zal wonderen doen
aan de hemel en op aarde:
bloed en vuur en zuilen rook,
4dan wordt de zon duister,
de maan rood als bloed,
dan breekt de dag van de Heer aan,
die grote, verschrikkelijke dag.
5Maar wie een beroep doet op mij,
zal worden gered.
Want op de berg Sion vindt men een toevlucht,
in Jeruzalem redding.
Het zal gebeuren
zoals ik, de Heer, heb gezegd.’
En wie worden gered?
De Heer zal hen roepen.
Uw browser ondersteunt geen HTML5 audio.