Heer, houd mij weg van het kwaad
1Een psalm uit de bundel van David.
Heer, ik roep u,
kom toch, kom snel;
luister naar mij
als ik u roep.
2Ik hef mijn handen naar u op,
aanvaard mijn gebed
als een wierookoffer,
als een avondoffer.
3Heer, houd mijn tong in toom,
waak over mijn woorden.
4Houd mij weg van het kwaad,
sta niet toe dat ik onrecht bedrijf
en meedoe met misdadige mensen,
hoe aanlokkelijk het ook mag zijn.
5Als een rechtvaardig mens mij terechtwijst,
ervaar ik het als een weldaad,
als kostbare olie voor mijn hoofd.
Doen de misdadigers mij kwaad,
dan nog blijf ik voor hen bidden.
6Worden hun leiders van de rotsen gegooid,
zelfs dan horen ze mij niet schamper spreken.
7Als een molensteen aan stukken op de grond,
zo liggen hun botten dan verstrooid
aan de ingang van het dodenrijk.
8Heer, mijn God,
ik zie naar u uit,
bij u zoek ik mijn toevlucht,
laat me niet sterven.
9Houd me uit handen van misdadige mensen,
zij hebben strikken gespannen,
een val voor mij gezet.
10Die mensen zonder wet of geweten,
verstrik ze in hun eigen netten,
en laat mij ontkomen!