Bij de Heer zoek ik mijn recht
1Een gebed uit de bundel van David.
Ik vraag uw aandacht, Heer,
hoor hoe ik roep,
ik ben onschuldig.
Luister naar mijn gebed,
geen leugen komt over mijn lippen.
2Verschaf mij toch recht,
vel een eerlijk oordeel.
3Beproef mij,
ondervraag mij,
toets mij,
desnoods in de nacht:
u zult niets vinden.
Mijn woorden stroken met mijn gedachten.
4Ik gedraag mij zoals u beveelt:
van misdaad houd ik mij ver,
5steeds volg ik uw wegen,
geen voetbreed wijk ik af.
6Ik roep tot u, o God,
want u geeft antwoord.
Schenk aandacht aan mijn woorden,
luister naar wat ik te zeggen heb.
7Laat zien hoe trouw u bent,
u bevrijdt toch
wie bij u bescherming zoekt.
8Bewaar mij als uw liefste bezit,
verberg mij onder uw veilige vleugels.
9Want schurken overvallen mij,
door doodsvijanden ben ik omringd.
10Ze zijn gevoelloos, hardvochtig,
en slaan een hoge toon aan.
11Ze omsingelen mij,
ik kan geen kant meer uit.
Ze loeren op hun kans.
12Als leeuwen liggen ze in hinderlaag,
ze willen mij bespringen en verscheuren.
13Kom, Heer,
ga op hen af.
Dwing hen op de knieën!
Trek uw zwaard,
bevrijd mij van die schurken,
14red mij uit hun greep.
Geef ze hun verdiende loon,
bedelf ze onder uw straffen,
stort die uit over hun kinderen,
laat hun kleinkinderen er nog onder lijden.
15Maar ik, onschuldige,
ik zal u aanschouwen.
Als ik opsta,
zal ik verrukt zijn
bij het zien van uw gestalte.