De Heer is een machtig koning
1De Heer is koning,
hij troont op gevleugelde wezens;
de volken beven,
de aarde schudt.
2De Heer oefent zijn macht uit in Sion
en heerst over alle volken.
3Breng hulde aan de Heer.
Hij is groots en ontzagwekkend.
Hij is heilig.
4Heer, u bent een machtig koning,
het recht gaat u ter harte!
U hebt de regels vastgesteld,
u handhaaft recht en wet in Israël.
5Erken de macht van de Heer, onze God,
buig u neer aan zijn voeten.
Hij is heilig.
6Mozes en Aäron waren zijn priesters
en Samuël deed een beroep op hem.
Riepen zij om hulp,
dan gaf hij gehoor.
7God sprak hun toe vanuit de wolkkolom;
zij onderhielden de wetten en geboden
die hij hun had gegeven.
8Heer, onze God,
u hebt naar hen geluisterd,
uw volk zijn schuld vergeven,
maar hun misdaden niet ongestraft gelaten.
9Erken de macht van de Heer, onze God,
buig u neer voor zijn heilige berg,
want de Heer, onze God, is heilig.