1Zoals hierboven is beschreven, namen de ballingen vuur mee. Volgens de annalen was het de profeet Jeremia die hun dat opdroeg. 2Daar staat ook dat hij hun de wet van Mozes meegaf en hun voorhield dat ze de geboden van de Heer niet mochten vergeten en zich niet tot andere gedachten moesten laten verleiden door de fraai opgetuigde gouden en zilveren beelden die ze te zien zouden krijgen. 3Met deze en andere waarschuwingen riep hij hen op de wet niet uit hun hart te bannen. 4In datzelfde geschrift is te lezen hoe de profeet na een goddelijke ingeving opdracht gaf om de tent en de ark achter hem aan te dragen en hoe hij de berg op ging waar Mozes Gods land had zien liggen. 5Daar aangekomen ontdekte hij een grot. Hij liet de tent, de ark en het reukofferaltaar naar binnen brengen en sloot de toegang af. 6Enkelen van hen die hem hadden vergezeld, gingen later terug om de weg met tekens te markeren, maar ze konden de grot niet meer vinden. 7Toen Jeremia dit te horen kreeg, zei hij verwijtend: ‘Die plek zal onbekend blijven totdat God zijn volk weer samenbrengt en zich erover ontfermt. 8Dan zal de Heer deze voorwerpen weer tevoorschijn brengen, en zijn majesteit zal verschijnen in de wolk die ook zichtbaar was in de tijd van Mozes, en ook later, toen Salomo bad dat de Heer de tempel op grootse wijze in bezit zou nemen.’ 9Want zoals bekend droeg de wijze koning Salomo een offer op ter gelegenheid van de voltooiing en inwijding van de tempel. 10En zoals er uit de hemel vuur neerdaalde dat de offergaven verteerde toen Mozes tot de Heer bad, zo daalde er tijdens het gebed van Salomo uit de hemel vuur neer dat de brandoffers verteerde. 11Mozes had verklaard: ‘Omdat het zoenoffer niet is genuttigd, is het door het vuur verteerd.’ 12Het feest van Salomo duurde acht dagen, net als bij ons.
13Deze gebeurtenissen zijn ook opgetekend in de kronieken en annalen over Nehemia. Daarin staat ook te lezen hoe Nehemia een bibliotheek aanlegde waarin hij boeken over de koningen verzamelde en geschriften van de profeten en van David, alsmede brieven van koningen over wijgeschenken. 14Judas heeft die boeken, die door de oorlog waarin wij waren verwikkeld verspreid waren geraakt, weer bijeengebracht, en ze zijn nu in ons bezit. 15Wanneer u ze wilt raadplegen, kunt u ze laten halen.
16Wij schrijven u, omdat we binnenkort de reiniging van de tempel zullen vieren. Het zou goed zijn als ook u deze feestdagen in acht nam. 17God heeft zijn hele volk bevrijd en het zijn land, het koningschap en het priesterambt teruggegeven, alles wat nodig is om zijn heilig volk te zijn, 18zoals hij dat in zijn wet had beloofd. Wij vertrouwen erop dat God zich spoedig ook over ons ontfermt en ons uit alle windstreken weer op de heilige plaats bijeenbrengt, want hij heeft ons uit de diepste ellende verlost en de heilige plaats weer rein gemaakt.
Woord vooraf
19Jason van Cyrene heeft in vijf boeken de geschiedenis uiteengezet van Judas Makkabeüs en zijn broers. Daarin verhaalt hij hoe de heilige tempel werd gereinigd en het altaar opnieuw werd gewijd. 20Hij beschrijft de strijd tegen Antiochus Epifanes en diens zoon Eupator, 21hoe zich hemelse verschijningen voordeden aan de toegewijde en heldhaftige verdedigers van het jodendom, zodat die ondanks hun kleine aantal de barbaarse legers uit het gebied konden verjagen en veel buit vergaarden, 22de wereldberoemde tempel heroverden, de stad bevrijdden en de voorschriften die dreigden te worden afgeschaft, in ere herstelden. Dit alles was mogelijk omdat de Heer hun in zijn grote goedheid gunstig gezind was.
23Wij zullen hier proberen deze vijf boeken in één deel samen te vatten. 24Omdat Jasons werk door de enorme hoeveelheid getallen en de overvloed aan gegevens naar onze mening tamelijk ontoegankelijk is voor wie zich in deze geschiedenis wil verdiepen, 25hebben wij ernaar gestreefd onderhoudende lectuur te bieden en tevens het materiaal overzichtelijk te maken voor hen die zich de feiten willen inprenten. Zo kunnen alle lezers er hun voordeel mee doen. 26Het schrijven van deze samenvatting was geen gemakkelijke taak, maar een moeizame arbeid die ons veel zweetdruppels en slapeloze nachten heeft gekost, 27zoals iemand die een feestmaal bereidt veel moeite zal moeten doen wil hij het al zijn gasten naar de zin maken. De dankbaarheid die ons van vele kanten ten deel zal vallen, vergoedt echter bij voorbaat de inspanning die het heeft gekost. 28Het bestuderen van de details hebben we overgelaten aan de schrijver; wij hebben ten behoeve van de samenvatting vooral de grote lijn van het verhaal in het oog gehouden. 29Waar een architect bij de bouw van een nieuw huis vooral moet letten op de constructie als geheel, zal hij die het aanbrengen van de wasschilderingen en fresco’s op zich neemt met name oog hebben voor de details van de decoratie. Zo is het dunkt me ook met ons gesteld. 30De oorspronkelijke schrijver dient diep op zijn onderwerp in te gaan, het van alle kanten te bekijken en de details te onderzoeken, 31maar de bewerker heeft het recht het betoog in te korten en uitweidingen te vermijden. 32Laten we dus dit voorwoord snel besluiten en meteen met ons verhaal beginnen, want het zou onzinnig zijn om een uitvoerige inleiding te houden bij een verhaal dat we nu juist willen bekorten.