1voor het doorvertellen van wat je hebt gehoord
en voor het verraden van een geheim.
Als je je voor dit alles echt schaamt
zul je bij iedereen in de gunst staan.
Maar schaam je niet voor de volgende dingen,
anders zou je fouten kunnen maken door anderen te veel te ontzien.
2Schaam je niet voor de wet van de Allerhoogste en zijn verbond,
en voor een rechtvaardig vonnis, ook al spreekt het een goddeloze vrij,
3voor zakendoen met metgezel en reisgenoot,
en voor het verdelen van andermans erfenis.
4Schaam je niet voor nauwgezetheid met weegschaal en gewichten,
en voor rijkdom of armoede,
5voor winst als je goederen verkoopt,
voor een strenge opvoeding van je kinderen
en voor de bloedige afstraffing van een slechte slaaf.
6Als je een onbetrouwbare vrouw hebt, berg dan alles goed op,
waar veel handen zijn, moet je je bezit achter slot en grendel houden.
7Als je iets aflevert, tel en weeg het dan,
stel al je uitgaven en inkomsten te boek.
8Schaam je niet een onverstandig en dwaas mens terecht te wijzen
en een hoogbejaarde die is aangeklaagd voor ontucht.
Dan zul je werkelijk beschaafd zijn
en door alle mensen worden gewaardeerd.
Zorgen om een dochter
9Een vader ligt in stilte wakker om zijn dochter,
zorgen om haar verdrijven zijn slaap:
dat ze al in haar jeugd verwelkt,
dat ze als getrouwde vrouw door haar man wordt gehaat,
10dat ze als maagd wordt onteerd
en zwanger wordt in haar ouderlijk huis,
dat ze haar man ontrouw is
of dat ze, eenmaal getrouwd, onvruchtbaar blijkt.
11Bewaak een eigenzinnige dochter streng,
anders maakt ze je belachelijk bij je vijanden,
bezorgt ze je geroddel in de stad, een oploop van het volk
en maakt ze je bij velen te schande.
12Let bij geen mens op schoonheid
en verkeer niet onder vrouwen,
13want zoals uit kleren de mot tevoorschijn komt,
zo komt uit een vrouw haar kwaadaardigheid tevoorschijn.
14Beter een kwaadaardige man dan een vrouw die vriendelijk doet,
een schaamteloze vrouw brengt schande.
Lofzang op Gods schepping
15Ik zal de werken van de Heer gedenken
en vertellen wat ik heb gezien.
Door het woord van de Heer bestaan zijn werken,
zijn bevelen werden overeenkomstig zijn wensen uitgevoerd.
16De zon ziet lichtend op alles neer,
de Heer vervult zijn werk met luister.
17Zelfs zijn heiligen zijn niet in staat
over alle wonderbare werken te vertellen,
die hij, de almachtige Heer, tot stand heeft gebracht;
alles is door zijn macht gevestigd.
18Hij peilt de afgrond en de harten van de mensen
en doorziet hun heimelijke plannen.
Want de Allerhoogste weet alles
en kent de eeuwige tekenen.
19Hij verkondigt wat voorbij is en wat komen zal
en brengt de sporen aan het licht van wat verborgen is.
20Geen enkele gedachte ontgaat hem
en niet één woord is voor hem verborgen.
21Hij heeft de meesterwerken van zijn wijsheid geordend,
hij is onveranderlijk, van vóór het begin tot in eeuwigheid.
Aan hem wordt niets toegevoegd of afgedaan,
hij heeft van niemand raad nodig.
22Hoe bekoorlijk zijn zijn werken,
hoe schitterend om te zien.
23Alles leeft en blijft tot in eeuwigheid,
het gehoorzaamt hem wanneer het nodig is.
24Alles bestaat twee aan twee, het een tegenover het ander,
hij heeft niets gemaakt dat onvolledig is.
25Het ene schepsel bevestigt hoe goed het andere is,
wie heeft ooit genoeg van zijn luister gezien?