1Een psalm van David.
HEER, wie mag gast zijn in uw tent,
wie mag wonen op uw heilige berg?
2Wie de volmaakte weg gaat en doet wat goed is,
wie oprecht de waarheid spreekt.
3Hij doet aan lasterpraat niet mee,
hij benadeelt een ander niet
en drijft niet de spot met zijn naaste.
4Hij veracht wie geen achting waard is,
maar eert wie ontzag heeft voor de HEER.
Zijn eed breekt hij niet, al brengt het hem nadeel,
5voor een lening vraagt hij geen rente,
hij verraadt geen onschuldigen voor geld.
Wie zo doet, komt nooit ten val.
Uw browser ondersteunt geen HTML5 audio.