1Laat ons nu de beroemde mannen prijzen,
onze voorvaders, generatie na generatie.
2De Heer heeft hun veel luister toebedeeld,
hen vanaf het begin groot gemaakt.
3Er waren heersers over koninkrijken,
mannen vermaard om hun kracht,
raadgevers vol inzicht,
verkondigers van profetieën,
4leiders van het volk door hun raad
en door hun verstandige onderricht van het volk –
wijs waren hun woorden bij hun onderwijs.
5Er waren mensen die melodieën bedachten,
en mensen die verzen te boek stelden,
6rijke mensen met invloed,
die in vrede leefden in hun woonplaatsen.
7Ze werden allen door hun tijdgenoten geroemd,
ze waren de trots van hun tijd.
8Sommigen van hen lieten een naam na,
zodat hun lof nog steeds verkondigd wordt.
9Aan anderen wordt niet meer gedacht,
ze zijn verdwenen alsof ze nooit hadden bestaan,
alsof ze nooit waren geboren;
en zo verging het ook hun kinderen.
10Maar de eersten waren barmhartig,
hun rechtvaardigheid werd niet vergeten.
11Hun naam blijft met hun nageslacht,
hun nakomelingen zijn hun goede erfenis.
12Hun nageslacht houdt zich aan de verbonden,
hun nakomelingen doen dat dankzij hen.
13Hun nageslacht blijft tot in eeuwigheid,
hun roem zal niet worden uitgewist.
14Ze werden in vrede begraven,
hun naam leeft voort van generatie op generatie.
15Over hun wijsheid zullen de volken vertellen,
de gemeenschap zal hun lof verkondigen.
Henoch en Noach
16Henoch was de Heer welgevallig en hij werd weggenomen,
een toonbeeld van inkeer voor alle generaties.
17Noach werd onberispelijk en rechtschapen bevonden,
ten tijde van Gods toorn was hij het losgeld.
Toen de zondvloed kwam
bleef dankzij hem een rest op aarde over.
18Met hem werden verbonden gesloten, voor eeuwig,
zodat niet nog eens alle leven door een vloed zou worden weggevaagd.
Abraham, Isaak en Jakob
19Abraham is de aartsvader van een menigte volken,
er kleeft geen smet aan zijn roem.
20Hij hield zich aan de wet van de Allerhoogste
en had met Hem een verbond.
Dat verbond heeft hij in zijn lichaam gesneden,
en toen hij werd beproefd, bleek zijn trouw.
21Daarom heeft de Heer hem onder ede beloofd
dat in zijn nageslacht de volken gezegend zouden zijn.
Hij zou hem zo veel nakomelingen geven als er stof op de aarde is,
zijn nageslacht als sterren verheffen,
het een gebied geven van zee tot zee,
van de Rivier tot aan de einden der aarde.
22Aan Isaak beloofde Hij hetzelfde,
vanwege zijn vader Abraham.
De zegen voor alle mensen en ook het verbond
23liet Hij op het hoofd van Jakob rusten.
Door zijn zegen erkende Hij hem
en gaf Hij hem een gebied,
dat Hij verdeelde onder de twaalf stammen.
Mozes
Hij bracht uit Jakob een barmhartig man voort,
die ieders genegenheid won,