Aäron en zijn zonen worden priester
Mozes laat offerdieren halen
1De Heer zei verder tegen Mozes: 2-3‘Laat Aäron en zijn zonen naar de ingang van de heilige tent komen. Haal de priesterkleding en de heilige olijfolie. Haal ook de stier voor het offer waarmee de fouten van Aäron en zijn zonen goedgemaakt worden. En haal twee rammen, en een mand met brood zonder gist. Roep daarna het hele volk bij elkaar.’
4Mozes deed alles wat de Heer tegen hem gezegd had. Hij riep het hele volk bij elkaar bij de ingang van de heilige tent. 5Toen zei hij: ‘Alles wat ik nu ga doen, is een opdracht van de Heer.’
Mozes doet Aäron priesterkleren aan
6Mozes liet Aäron en zijn zonen bij zich komen en hij waste hen met water. 7Hij trok Aäron het priesterhemd aan, deed hem de riem om en trok hem de mantel aan.
Daarna deed Mozes bij Aäron de priesterschort om, en bond die vast met de band die daarbij hoorde. 8Op de schort maakte Mozes de priestertas vast, en hij deed daar twee speciale steentjes in. Dat waren de steentjes waarmee Aäron de Heer om raad kon vragen.
9Ten slotte zette Mozes de tulband op het hoofd van Aäron. En hij maakte het heilige gouden sieraad vast op de tulband.
Mozes deed alles zoals de Heer het tegen hem gezegd had.
Mozes giet olie over de heilige tent
10Toen nam Mozes de olijfolie en hij goot een deel ervan over de heilige tent van de Heer en over alles wat in de tent stond. Zo werd alles heilig.
11Hij druppelde zeven keer wat olie over het grote altaar. En hij goot ook olie over alles wat bij het altaar hoort. Ten slotte goot Mozes olie over de waterbak en over het onderstel van de waterbak. Zo werd alles heilig.
Mozes stelt Aäron aan als priester
12Daarna goot Mozes een deel van de olie over het hoofd van Aäron, als teken dat hij priester werd. Zo werd Aäron heilig.
13Hij liet ook de zonen van Aäron bij zich komen. Hij trok hun het priesterhemd aan, hij deed hun de riem om, en hij zette de priestermuts op hun hoofd.
Mozes deed alles zoals de Heer het tegen hem gezegd had.
Mozes offert de stier
14Toen liet Mozes de stier komen die geofferd moest worden om de fouten van Aäron en zijn zonen goed te maken. Aäron en zijn zonen legden hun hand op de kop van de stier. 15Mozes slachtte het dier, en hij smeerde wat bloed aan de hoeken van het grote altaar. De rest van het bloed goot hij op de grond voor het altaar. Zo werd het altaar heilig.
16Daarna pakte Mozes alle vette delen van de stier en verbrandde die op het altaar. Dus het vet dat aan de ingewanden zit, de twee nieren, het vet van de nieren, en het vette stukje van de lever. 17Maar het vlees, de huid en de darmen van de stier verbrandde Mozes buiten het tentenkamp.
Mozes deed alles zoals de Heer het tegen hem gezegd had.
Mozes offert de eerste ram
18Toen liet Mozes de ram komen voor het offer dat helemaal verbrand moest worden. Aäron en zijn zonen legden hun hand op de kop van de ram. 19Mozes slachtte het dier en hij goot het bloed langs de zijkanten van het altaar.
20Daarna sneed hij de ram in stukken. Hij verbrandde de kop, de stukken vlees en het vet van de nieren. 21Hij waste de ingewanden en de poten van de ram. En daarna verbrandde hij die met de rest van de ram op het altaar.
Zo werd het offer helemaal verbrand. Het had een heerlijke geur. Het was een geschenk dat de Heer graag aanneemt.
Mozes deed alles zoals de Heer het tegen hem gezegd had.
Mozes offert de tweede ram
22Toen liet Mozes nog een ram komen. Dat was de ram voor het offer bij de aanstelling van priesters. Aäron en zijn zonen legden hun hand op de kop van de ram. 23Mozes slachtte het dier. Hij smeerde wat bloed aan het rechteroor van Aäron, aan zijn rechterduim en aan de grote teen van zijn rechtervoet.
24Daarna liet Mozes de zonen van Aäron bij zich komen. Ook bij hen smeerde hij wat bloed aan hun rechteroor, aan hun rechterduim en aan de grote teen van hun rechtervoet. De rest van het bloed goot Mozes langs de zijkanten van het altaar.
25Daarna nam hij alle vette delen van de ram. Dus de staart, het vet dat aan de ingewanden zit, het vette stukje van de lever, de twee nieren en het vet van de nieren, en ook de rechterachterpoot. 26Hij nam ook drie broden uit de mand die bij het altaar van de Heer stond: één brood zonder gist, één dik brood dat met olijfolie was gemaakt, en één dun brood. Hij legde de broden boven op de achterpoot en de vette delen van de ram.
27Daarna legde hij alles op de handen van Aäron en zijn zonen. Zij hielden het voor het altaar omhoog om het aan te bieden aan de Heer. 28Toen nam Mozes alles weer terug, en hij verbrandde het op het altaar. Hij legde alles boven op de stier die helemaal verbrand moest worden.
Dat was het offer dat hoorde bij de aanstelling van priesters. Het had een heerlijke geur. Het was een geschenk dat de Heer graag aanneemt.
29Mozes pakte de borst van de ram en hield die omhoog om hem aan te bieden aan de Heer. Dat deel van het offer was bestemd voor Mozes. Dat had de Heer tegen hem gezegd.
Aäron en zijn zonen worden heilig
30Mozes nam wat bloed van het altaar en wat olijfolie. Hij druppelde dat op Aäron en zijn zonen, en op hun kleren. Zo maakte Mozes Aäron en zijn zonen heilig, en hun kleren ook.
31Mozes zei tegen Aäron en zijn zonen: ‘Kook het vlees van de ram op het plein bij de heilige tent. Eet het daar ook op, met de broden uit de mand die bij het altaar staat. Dat is een opdracht van de Heer. 32Wat er overblijft van het vlees en het brood, moeten jullie verbranden.
33Jullie moeten zeven dagen op het plein bij de heilige tent blijven. Zo lang duurt de aanstelling van priesters. 34Elke dag moeten jullie herhalen wat er vandaag gedaan is. Dat is een opdracht van de Heer. Dan zijn al jullie fouten goedgemaakt. 35Zeven dagen en zeven nachten moeten jullie op het plein bij de heilige tent blijven. Jullie moeten precies doen wat de Heer gezegd heeft. Anders zullen jullie sterven.’
36Toen deden Aäron en zijn zonen alles wat de Heer tegen Mozes gezegd had.