Indeling van het kamp
1Toen zei de Heer tegen Mozes en Aäron: 2‘Wanneer de Israëlieten hun tenten opslaan, moet dat gebeuren zoals ik heb opgedragen: bij het vaandel van hun afdeling en bij de vlag van hun familie.
3-9Aan de oostkant komt het vaandel van Juda te staan. Daarbij zetten de volgende stammen met hun legerafdelingen hun tenten op:
de stam Juda, onder leiding van Nachson, met 74.600 man;
de stam Issakar, onder leiding van Netanel, met 54.400 man;
de stam Zebulon, onder leiding van Eliab, met 57.400 man,
in totaal honderdzesentachtigduizend vierhonderd man.
Deze stammen breken ook het eerst op.
10-16Aan de zuidkant, bij het vaandel van Ruben, moeten de volgende stammen hun tenten opslaan:
de stam Ruben, onder leiding van Elisur, met 46.500 man;
de stam Simeon, onder leiding van Selumiël, met 59.300 man;
de stam Gad, onder leiding van Eljasaf, met 45.650 man,
in totaal honderdeenenvijftigduizend vierhonderdvijftig man.
Deze stammen breken als tweede op.
17Daarna breken de nakomelingen van Levi op, die hun tenten midden in het kamp hebben staan. Zij nemen de ontmoetingstent met zich mee. Zij breken op in dezelfde volgorde als waarin zij hun tenten opslaan, ieder bij zijn vaandel.
18-24Aan de westkant, bij het vaandel van Efraïm, moeten de volgende stammen hun tenten opslaan:
de stam Efraïm, onder leiding van Elisama, met 40.500 man;
de stam Manasse, onder leiding van Gamliël, met 32.200 man;
de stam Benjamin, onder leiding van Abidan, met 35.400 man,
in totaal honderdachtduizend honderd man.
Deze stammen breken als derde op.
25-31Aan de noordkant, bij het vaandel van Dan, de volgende stammen:
de stam Dan, onder leiding van Achiëzer, met 62.700 man;
de stam Aser, onder leiding van Pagiël, met 41.500 man;
de stam Naftali, onder leiding van Achira, met 53.400 man,
in totaal honderdzevenenvijftigduizend zeshonderd man.
Deze stammen breken als laatste op.’
32Het totale aantal Israëlieten die geschikt waren om in het leger dienst te doen, verdeeld in verschillende groepen en families, bedroeg zeshonderddrieduizend vijfhonderdvijftig. 33Zoals de Heer aan Mozes had opgedragen, werd de stam Levi niet meegeteld. 34De Israëlieten volgden alle bevelen van de Heer op. Zij zetten hun tenten op bij hun eigen vaandel en braken in bovengenoemde volgorde ook weer op, ingedeeld naar familie en gezin.