Ik ben onschuldig, Heer
1Uit de bundel van David.
Doe mij recht, Heer,
want ik heb rechtvaardig geleefd;
ik heb onwankelbaar vertrouwen in u.
2Heer, beproef mij, keur mij,
toets mijn diepste roerselen.
3Uw liefde houd ik steeds voor ogen;
overtuigd van uw trouw
ga ik door het leven.
4Ik houd me niet op met misdadigers
en huichelaars ga ik uit de weg.
5Bedriegers mijd ik,
met mensen zonder God ga ik niet om.
6Aan niets ben ik schuldig.
Terwijl ik rond uw altaar ga,
7breng ik u dank met luide stem
en maak uw wonderen bekend.
8Heer, ik houd van uw huis,
u woont er met macht en majesteit.
9Neem me niet weg uit het leven,
dood mij niet,
zoals mensen die kwaad doen,
die bloed vergieten,
10die bedrog plegen
en steekpenningen aannemen.
11Ik leef rechtvaardig;
heb medelijden, bevrijd mij.
12Ik ben altijd de goede weg gegaan.
Wanneer uw volk samenkomt,
zal ik u hulde brengen, Heer.