Wat de Heer doet, houdt stand
1Wie zich richten naar de Heer,
wie hem zijn toegedaan,
moeten hem toejuichen,
hem hulde brengen.
2Bewijs hem eer,
speel voor hem op harp en lier,
3zing voor hem een nieuw lied.
Maak vrolijke muziek
en juich van vreugde.
4Wat de Heer zegt, is betrouwbaar,
wat hij maakt, houdt stand.
5De Heer heeft recht en gerechtigheid lief,
de hele wereld bewijst hoe goed hij is.
6Op zijn bevel is de hemel ontstaan,
door zijn woord de sterren.
7Het water van de zee damde hij in,
de oceanen sloeg hij op in bekkens.
8Heel de aarde moet voor hem beven,
al haar bewoners moeten voor hem ontzag hebben.
9Want één enkel woord van hem
en hemel en aarde waren er;
slechts één bevel
en ze stonden vast.
10Wat de volken ook besluiten,
wat zij ook van plan zijn,
de Heer maakt het ongedaan.
11Want zijn besluiten staan vast,
wat hij van plan is gaat door,
eeuw na eeuw.
12Gelukkig het volk dat de Heer als God heeft,
gelukkig het volk dat hij uitkoos,
het behoort hem toe.
13De Heer kijkt naar de mensen op aarde,
vanuit de hemel houdt hij hen in het oog.
14Vanuit de plaats waar hij woont,
slaat hij hen gade.
15Hijzelf heeft hen gemaakt,
hij doorziet al hun bedoelingen.
16Koningen winnen niet door hun machtig leger,
soldaten redden het niet op eigen kracht.
17De overwinning wordt niet behaald met paarden,
die bieden geen uitkomst,
hoe sterk ze ook zijn.
18Het is de Heer, die waakt
over wie ontzag voor hem hebben
en op zijn goedheid hopen.
19Hij redt hen van de dood,
hij houdt hen bij hongersnood in leven.
20Wij zien uit naar de Heer,
hij is onze helper,
hij beschermt ons als een schild.
21Hij maakt ons gelukkig,
wij vertrouwen op de heilige God.
22Heer, bewijs ons uw goedheid,
op u vestigen wij onze hoop.