Vertrouw niet op rijkdom
1Voor de voorzanger.
Een lied uit de bundel van David.
2Hij schreef het toen Doëg de Edomiet aan Saul verraden had dat David in het huis van Achimelek was.
3Machtig man,
waarom ben je zo trots op je misdaden;
ben je zo zeker van Gods liefde?
4Je bent uit op vernietiging,
je pleegt bedrog,
je tong is scherp als een mes.
5Het kwade is je liever dan het goede,
de leugen ligt je beter dan de waarheid,
6je houdt van kwetsen en bedriegen!
7Maar God zal je breken, voorgoed!
Hij zal je grijpen,
je wegsleuren uit je huis,
je wegrukken uit het leven.
8En wie zich richten naar God,
zullen het vol ontzag aanzien,
hoofdschuddend zullen ze zeggen:
9‘Zo vergaat het nu een machtig man!
Hij zocht zijn toevlucht niet bij God,
hij vertrouwde op zijn grote rijkdom.
Daarin zocht hij zijn heil,
maar het werd zijn ondergang.’
10Maar ik, ik ben vol levenskracht,
als een bloeiende olijfboom bij de tempel;
ik vertrouw op Gods liefde,
altijd weer.
11Mijn God, u breng ik dank,
altijd weer,
voor alles wat u deed.
Te midden van al uw getrouwen
zal ik verkondigen
hoe goed u bent.