De kleine munten van de weduwe
1En toen Hij opkeek, zag Hij de rijken hun gaven in de schatkist werpen,
2en Hij zag ook een zekere arme weduwe twee kleine munten daarin werpen.
3En Hij zei: Werkelijk, Ik zeg u dat deze arme weduwe er meer dan allen in geworpen heeft.
4Want die allen hebben van hun overvloed daarin geworpen als offergave aan God, maar zij heeft van haar armoede alles wat ze voor haar levensonderhoud had, daarin geworpen.
De verwoesting van Jeruzalem voorzegd
5En toen sommigen over de tempel zeiden dat hij met prachtige stenen en aan God gewijde geschenken versierd was, zei Hij:
6Wat betreft deze dingen waarnaar u kijkt: Er zullen dagen komen waarin niet één steen op de andere steen gelaten zal worden die niet afgebroken zal worden.
7En zij vroegen Hem: Meester, wanneer zal dat dan zijn en wat is het teken dat deze dingen zullen gebeuren?
8En Hij zei: Pas op dat u niet misleid wordt, want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus, en: De tijd is nabijgekomen. Ga hen dan niet achterna.
9En wanneer u zult horen van oorlogen en allerlei oproer, wees dan niet verschrikt. Want deze dingen moeten eerst geschieden, maar dat betekent niet meteen het einde.
10Toen zei Hij tegen hen: Het ene volk zal tegen het andere volk opstaan en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk;
11en er zullen grote aardbevingen zijn in verschillende plaatsen, hongersnoden en besmettelijke ziekten. Er zullen ook verschrikkelijke dingen en grote tekenen vanuit de hemel plaatsvinden.
12Maar vóór dit alles zullen ze de handen aan u slaan en u vervolgen, door u over te leveren in de synagogen en gevangenissen, en u zult voor koningen en stadhouders geleid worden omwille van Mijn Naam.
13En dit zal u overkomen, opdat u zult getuigen.
14Neem u dan in uw hart voor niet van tevoren te bedenken hoe u zich moet verdedigen.
15Want Ik zal u mond en wijsheid geven die al uw tegenstanders niet zullen kunnen weerspreken of weerstaan.
16En u zult ook door ouders, broers, familieleden en vrienden overgeleverd worden, en zij zullen sommigen van u doden.
17En u zult omwille van Mijn Naam door allen gehaat worden.
18Maar er zal beslist geen haar van uw hoofd verloren gaan.
19Door uw volharding zult u uw leven verkrijgen.
De grote verdrukking
20Wanneer u zult zien dat Jeruzalem door legers omringd wordt, weet dan dat zijn verwoesting nabij is.
21Laten dan wie in Judea zijn, vluchten naar de bergen en wie in het midden van Jeruzalem zijn, daaruit wegtrekken en wie op de velden zijn, er niet in gaan.
22Want dit zijn dagen van wraak, opdat al wat geschreven staat, vervuld wordt.
23Maar wee de zwangeren en de zogenden in die dagen, want er zal grote nood zijn in het land en toorn over dit volk.
24En zij zullen vallen door de scherpte van het zwaard en in gevangenschap weggevoerd worden onder alle heidenen. En Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden, totdat de tijden van de heidenen vervuld zullen zijn.
De wederkomst
25En er zullen tekenen zijn in zon, maan en sterren, en op de aarde benauwdheid onder de volken, in radeloosheid vanwege het bulderen van zee en golven.
26En het hart van de mensen zal bezwijken van vrees en verwachting van de dingen die de wereld zullen overkomen, want de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden.
27En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid.
28Wanneer nu deze dingen beginnen te geschieden, kijk dan omhoog en hef uw hoofd op, omdat uw verlossing nabij is.
29En Hij sprak tot hen een gelijkenis: Kijk naar de vijgenboom en naar alle bomen.
30Zodra ze uitlopen en u dat ziet, weet u uit uzelf dat de zomer al nabij is.
31Zo ook u, wanneer u deze dingen zult zien geschieden, weet dan dat het Koninkrijk van God nabij is.
32Voorwaar, Ik zeg u dat dit geslacht zeker niet voorbij zal gaan, totdat alles geschied is.
33De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen beslist niet voorbijgaan.
Waakzaamheid
34Wees op uw hoede dat uw hart niet op enig moment bezwaard wordt door roes en dronkenschap en door zorgen over de alledaagse dingen, en dat die dag u niet onverwachts overkomt.
35Want als een strik zal hij komen over allen die op het hele aardoppervlak wonen.
36Waak dan te allen tijde en bid dat u waardig geacht zult worden om al die dingen die gebeuren zullen, te ontvluchten, en om te kunnen bestaan voor de Zoon des mensen.
Jezus' laatste dagen in Jeruzalem
37Overdag nu gaf Hij onderwijs in de tempel, maar 's nachts ging Hij de stad uit en overnachtte op de berg die de Olijfberg heet.
38En al het volk kwam 's morgens vroeg naar Hem toe in de tempel om Hem te horen.