1Als jou de leiding van een feestmaal wordt gegeven,
laat je daar dan niet op voorstaan.
Wees als een gast onder je gasten,
bekommer je eerst om hen, ga pas daarna zelf zitten.
2Neem pas plaats wanneer je al je taken hebt vervuld,
dan verheug je je over hun tevredenheid
en krijg je een krans voor je hoffelijkheid.
Gepast en ongepast spreken
3Oude man, het siert je het woord te nemen
en te spreken over zaken waarvan je kennis hebt,
maar wees stil wanneer er muziek wordt gemaakt.
4Stort tijdens een uitvoering geen woordenvloed uit,
toon je wijsheid niet op een ongelegen moment.
5Muziek terwijl je samen wijn drinkt,
is als een zegel van granaat op een gouden sieraad.
6Als een zegel van smaragd in goud gevat,
zo is een melodie bij kostelijke wijn.
7Jongeman, spreek alleen als het nodig is
en hoogstens als het je tweemaal wordt gevraagd.
8Spreek kort, zeg veel met weinig woorden,
wees als iemand die weet en toch zwijgt.
9Wanneer je onder aanzienlijken bent, stel jezelf dan niet aan hen gelijk,
wanneer je onder oude mensen bent, voer dan niet het hoogste woord.
10Zoals de bliksem voor de donder komt,
zo snelt de vriendelijkheid een bescheiden mens vooruit.
11Ga op tijd weer weg, treuzel niet,
ga snel naar huis, blijf niet op straat rondhangen.
12Thuis kun je je vermaken en doen wat je prettig vindt,
maar bezondig je niet aan hooghartige woorden.
13Prijs om dit alles hem die je gemaakt heeft
en jou met zo veel goeds overstelpt.
Ontzag voor de Heer en de wet
14Wie ontzag heeft voor de Heer aanvaardt zijn onderricht,
wie hem in alle vroegte zoekt ondervindt zijn gunst.
15Wie de wet zoekt wordt ervan vervuld,
wie hem veinst te zoeken komt erdoor ten val.
16Wie ontzag heeft voor de Heer leert wat rechtvaardig is
en laat zijn voorschriften schijnen als een licht.
17Een zondig mens schuift een terechtwijzing terzijde,
hij legt haar uit zoals het hem uitkomt.
18Een bedachtzaam mens bezint zich op alles,
maar een roekeloos en hoogmoedig mens deinst nergens voor terug.
19Handel nooit zonder na te denken,
anders krijg je spijt van je daden.
20Ga niet over een moeilijk begaanbare weg,
je zou over stenen kunnen struikelen.
21Waag je niet op een onbekende weg,
22wees voorzichtig op je paden.
23Heb vertrouwen in jezelf bij alles wat je doet,
ook daarmee houd je je aan de geboden.
24Wie op de wet vertrouwt neemt de geboden in acht,
wie op de Heer vertrouwt wordt niet geschaad.