Omgang met vrouwen
1Wees niet jaloers op de vrouw van je hart,
leer haar geen slechte dingen, want dat treft jezelf.
2Geef je hart niet zó aan een vrouw
dat zij de baas over je wordt.
3Houd je niet op met een lichtekooi,
anders raak je in haar netten verstrikt.
4Blijf niet te lang bij een zangeres,
anders bezwijk je voor haar verleidingen.
5Kijk niet te veel naar jonge meisjes,
anders moet je daar duur voor betalen.
6Lever jezelf niet uit aan een hoer,
anders kost het je je erfenis.
7Kijk niet rond in de straten van de stad,
dwaal niet door stille buurten.
8Wend je blik af van een mooie vrouw,
kijk niet naar schoonheid die een ander toebehoort.
De schoonheid van een vrouw doet velen dwalen,
ze laat het vuur van de liefde ontvlammen.
9Ga nooit naast een getrouwde vrouw zitten,
feest en drink niet samen met haar.
Dan voel je je niet tot haar aangetrokken
en struikel je niet met de dood tot gevolg.
Andere omgangsregels
10Laat een oude vriend niet in de steek,
want een nieuwe evenaart hem niet.
Een nieuwe vriend is als jonge wijn,
pas wanneer hij rijp is smaakt hij goed.
11Benijd het aanzien van een zondaar niet,
want wie weet hoe slecht het met hem afloopt.
12Verheug je niet in de voorspoed van goddelozen,
bedenk: tot in het dodenrijk toe worden ze niet vrijgesproken.
13Ga een moorddadig man uit de weg,
dan hoef je geen angst te hebben voor de dood.
Als je in zijn nabijheid bent, pas dan op je tellen,
anders berooft hij je van het leven.
Besef dat je te midden van valstrikken loopt,
dat je je op vestingmuren van een stad beweegt.
14Kijk goed uit met wie je omgaat,
overleg alleen met wijzen.
15Spreek met verstandige mensen,
houd je bij elk gesprek aan de wet van de Allerhoogste.
16Maak rechtvaardigen tot je tafelgenoot,
zoek je roem in ontzag voor de Heer.
17Men prijst een werkstuk om de hand van de maker,
de leider van een volk geldt om zijn woorden als wijs.
18Een veelprater is de schrik van de stad,
een zwetser wordt verafschuwd.