De Heer kwam mij te hulp
1Breng dank aan de Heer,
want hij is goed,
eeuwig duurt zijn liefde.
2Israël,
blijf zeggen:
‘Eeuwig duurt zijn liefde.’
3Priesters,
blijf herhalen:
‘Eeuwig duurt zijn liefde.’
4Wie ontzag heeft voor de Heer,
moet steeds weer zeggen:
‘Eeuwig duurt zijn liefde.’
5Ik voelde me beklemd
en riep de Heer;
hij gaf mij antwoord
en ik kon weer ruim ademhalen.
6De Heer is met mij,
ik ben niet bang meer:
wat kunnen mensen mij nog doen?
7De Heer is met mij,
hij komt mij te hulp,
onbevreesd zie ik mijn vijanden aan.
8Beter te schuilen bij de Heer,
dan je te verlaten op mensen.
9Beter te schuilen bij de Heer,
dan te vertrouwen op machthebbers.
10Veel vijanden omsingelden mij,
maar met de hulp van de Heer
heb ik ze neergeslagen.
11-12Ze drongen op, ze sloten me in,
ze zwermden om me heen als bijen,
maar met de hulp van de Heer
heb ik ze neergeslagen.
In een oogwenk waren ze verdwenen,
als doorns in het vuur.
Met de hulp van de Heer
heb ik ze neergeslagen.
13Ze hakten op me in,
ik kwam bijna ten val,
maar de Heer heeft mij geholpen.
14De Heer geeft mij sterkte en kracht,
hij is mijn behoud.
15Gejuich om de bevrijding
vult de tenten van de rechtvaardigen.
Zij zingen luid:
‘De Heer grijpt krachtig in,
16hij is oppermachtig,
krachtig grijpt hij in.’
17Ik zal niet sterven, maar leven
en vertellen wat hij voor mij deed.
18De Heer heeft mij wel zwaar gestraft,
maar me niet in de macht van de dood gegeven.
19Open voor mij de poorten van de tempel,
ik wil de Heer dank brengen.
20Dit is de poort die toegang geeft tot de Heer,
wie rechtvaardig is, kan er door binnengaan.
21Ik dank de Heer,
want hij gaf me antwoord,
hij was mijn behoud.
22De steen door bouwers afgekeurd,
maakt hij tot hoeksteen;
23zo gaat de Heer te werk,
het is voor ons niet te begrijpen.
24Dit is de dag van de Heer,
laten we blij zijn,
laten we juichen!
25Wij vragen u, Heer:
kom ons te hulp!
Wij vragen u, Heer:
geef ons voorspoed!
26Wie hier de Heer komt vereren,
op hem rust zegen.
Wij zegenen hem
die hier in de tempel komt.
27De Heer is God,
hij biedt ons uitzicht.
Neem twijgen in je hand,
feest zullen we vieren,
maak een kring rond het altaar.
28Heer, u bent mijn God,
u dank ik,
ik zal verkondigen
hoe machtig u bent.
29Breng dank aan de Heer,
want hij is goed,
eeuwig duurt zijn liefde.