Bij God alleen kom ik tot rust
1Voor de voorzanger.
Op de wijs van het lied van Jedutun.
Een psalm uit de bundel van David.
2Bij God alleen kom ik tot rust,
hij is mijn behoud.
3Hij is voor mij een rots,
een toevluchtsoord, een vesting:
hoe zou ik dan bezwijken!
4Hoe lang nog slaan jullie op mij in?
Hoe lang nog stormen jullie op mij los,
op een zo wankele muur,
op een zo zwakke wal?
5Jullie hebben maar één doel:
mij neer te halen!
Geen leugen is jullie te veel.
Jullie praten mij naar de mond,
maar in je hart vervloek je mij.
6Laat ik bij God mijn rust zoeken,
op hem mijn hoop vestigen.
7Hij is voor mij een rots,
een toevluchtsoord, een vesting:
ik zal niet bezwijken.
8God zal mijn eer redden,
hij is een rots in de branding,
hij is mijn toevlucht.
9Mensen, vertrouw altijd op hem,
stort je hart voor hem uit:
hij is onze toevlucht.
10Want wat zijn wij, mensen, waard?
Gering of machtig,
we zitten vol leugen en bedrog.
Op de weegschaal schieten we omhoog,
we zijn lichter dan lucht.
11Vertrouw niet op geweld,
verwacht niets van roof.
Verlaat je niet op bezit,
al neemt dat nog zo toe.
12Ik heb God horen zeggen
en meer dan eens:
‘Alle kracht komt van mij.’
13Liefdevol bent u, Heer,
want u geeft ieder mens
wat hij verdient.