Groot zijn uw daden, Heer
1Een psalm.
Een lied voor de sabbat.
2Heer, allerhoogste God,
het is goed u hulde te brengen,
voor u te zingen,
3-4in de ochtend en in de avond,
onder het spelen op de harp,
bij het getokkel op de lier.
Het is goed om te verkondigen
hoe liefdevol,
hoe trouw u bent.
5Want wat u doet, maakt mij blij,
ik juich om wat u tot stand brengt.
6Groot zijn uw daden, Heer,
diep uw gedachten!
7Bekrompen geesten vatten het niet,
het gaat hun verstand te boven.
8Zeker, mensen zonder God of gebod
gaat het voorspoedig,
ze groeien als onkruid.
Maar wat staat hun te wachten?
De ondergang, eens en voor al!
9U, Heer, zit hoog op uw troon,
voor altijd.
10Maar uw vijanden,
uw vijanden komen om;
wie kwaad doen,
worden uiteengeslagen.
11Maar mij maakt u sterk als een buffel,
ik ben weer fris en krachtig.
12Onbevreesd zie ik mijn belagers in de ogen,
rustig hoor ik hen aan.
13Wie eerlijk leven,
zullen groeien als palmen,
als ceders op de Libanon.
14Geplant bij het huis van onze God,
op de pleinen van de tempel,
zullen zij groeien en bloeien.
15In hoge ouderdom
dragen zij nog vrucht,
op hoge leeftijd
zijn ze nog fris en groen.
16Zij zijn het levende bewijs
dat de Heer rechtvaardig is.
Hij is mijn rots,
op hem kan ik bouwen,
in hem is geen onrecht.