De heilstijd voor Israël
1Een psalm.
Zingt de Here een nieuw lied,
want Hij heeft wonderen gedaan,
zijn rechterhand en zijn heilige arm gaf Hem zege;
2de Here heeft zijn heil bekendgemaakt,
zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen der volken;
3Hij heeft gedacht aan zijn goedertierenheid
en aan zijn trouw jegens het huis Israëls;
alle einden der aarde hebben aanschouwd het heil van onze God.
4Juicht de Here, gij ganse aarde,
breekt uit in gejubel en psalmzingt.
5Psalmzingt de Here met de citer,
met de citer en met luide zang,
6met trompetten en met bazuingeschal;
juicht voor de Koning, de Here.
7De zee bruise en haar volheid,
de wereld en wie erin wonen;
8dat de stromen in de handen klappen,
de bergen tezamen jubelen
9voor het aangezicht des Heren, want Hij komt
om de aarde te richten;
Hij zal de wereld richten in gerechtigheid
en de volken in rechtmatigheid.