Zorg voor andermans eigendommen
1Stel dat je een rund of een schaap van een Israëliet ontdekt dat van de kudde is afgedwaald. Onttrek je dan niet aan je plicht, maar breng het dier terug naar de eigenaar. 2Woont hij ver weg of ken je hem niet, verzorg het dier dan totdat de eigenaar het komt opeisen. 3Hetzelfde geldt wanneer je iemands ezel of mantel vindt of iets anders dat hij heeft verloren, het geeft niet wat. Onttrek je niet aan je plicht.
4Stel dat je iemands ezel of rund op straat onder de last ziet bezwijken. Onttrek je dan niet aan je plicht, maar help de ander het dier weer overeind te krijgen.
Verbod om zich te kleden als het andere geslacht
5Het is vrouwen verboden zich als man te kleden.
Het is mannen verboden vrouwenkleren te dragen.
Van wie zoiets doet, heeft de Heer, je God, een diepe afschuw.
Vogelbescherming
6-7Stel dat je onderweg bent en in een boom of op het land een nest ontdekt waarin een vogel op haar jongen of haar eieren zit. Dan mag je het nest uithalen, maar het moederdier moet je laten vliegen. Het is verboden én de jongen én het moederdier te pakken. Wie zich hieraan houdt, zal lang en gelukkig leven.
Dakbeveiliging
8Stel dat je een nieuw huis bouwt. Breng dan op het dakterras een hek aan. Want als iemand eraf valt en komt te overlijden, ben jij aansprakelijk.
Verboden combinaties
9Zaai je wijngaard niet in met een ander gewas. Anders zou je gehele oogst kunnen mislukken: niet alleen de opbrengst van dat gewas, maar ook de druiven.
10Span een rund niet samen met een ezel voor de ploeg.
11Draag geen kleren waarin zowel wol als linnen is verwerkt.
Kwasten aan de mantel
12Breng kwasten aan op de vier hoeken van je mantel.
Een bruid in opspraak
13Stel dat iemand trouwt maar na de huwelijksnacht alle genegenheid voor zijn vrouw verliest. 14Hij legt haar onbewezen daden ten laste en bezorgt haar een slechte naam door te beweren: ‘Toen ik met die vrouw van me gemeenschap had, ontdekte ik dat ze geen maagd meer was.’ 15In zo’n geval moeten de ouders van het meisje de bewijsstukken van haar maagdelijkheid overleggen aan de leiders die in de stadspoort zitting houden. 16De vader moet tegen hen zeggen: ‘Ik heb mijn dochter aan deze man uitgehuwelijkt, maar hij heeft alle genegenheid voor haar verloren. 17Hij legt haar nu onbewezen daden ten laste door te beweren dat ze geen maagd was toen hij met haar trouwde. Maar hier heb ik de bewijzen van het tegendeel.’ 18Bij deze woorden vouwen de ouders het bewuste kledingstuk voor de leiders uit. Dan moeten de leiders de man gevangennemen en hem stokslagen laten geven. 19Vervolgens leggen ze hem een boete van honderd zilverstukken op, uit te betalen aan de vader van het meisje. Want hij heeft een Israëlitisch meisje onbewezen daden ten laste gelegd, een meisje dat nog maagd was. Zij blijft zijn vrouw; hij zal nooit van haar kunnen scheiden.
20Maar stel dat de beschuldiging waar is, stel dat het bewijs van de maagdelijkheid van het meisje niet geleverd kan worden. 21In dat geval moeten de burgers van de stad het meisje voor de deur van haar ouderlijk huis door steniging ter dood brengen. Want zij heeft in Israël iets schandelijks gedaan, zij heeft toen ze nog bij haar ouders thuis was, ontucht gepleegd. Roei dit kwaad met wortel en tak uit.
Overspel en verkrachting
22Stel dat een man in bed ligt met de vrouw van een ander en ze worden betrapt. Dan verdienen beiden de doodstraf; niet alleen die man maar ook de getrouwde vrouw. Roei dit kwaad in Israël met wortel en tak uit.
23Stel dat een man een meisje heeft ontmoet dat in ondertrouw is, en binnen de stadsmuren met haar in bed wordt betrapt. 24Leid dan beiden naar de stadspoort en breng hen daar door steniging ter dood. Het meisje is schuldig, omdat men haar niet om hulp heeft horen roepen, hoewel ze in de stad was. De man, omdat hij een vrouw heeft onteerd die al aan een ander toebehoorde. Roei dit kwaad met wortel en tak uit.
25Maar stel dat het ondertrouwde meisje buiten de stad is aangerand en verkracht. Breng in dat geval alleen de man ter dood. 26Spaar het meisje, want zij heeft niets gedaan waarop de doodstraf staat. Het is haar vergaan als iemand die onverhoeds is overvallen en het leven liet. 27De dader is het ondertrouwde meisje immers buiten de stad tegen het lijf gelopen; ze heeft luidkeels geroepen, maar niemand heeft haar kunnen redden.
28Stel dat een man wordt betrapt, wanneer hij een meisje verkracht dat nog niet aan een ander in ondertrouw is gegeven. 29In dat geval moet de man aan de vader van het meisje vijftig zilverstukken betalen. Het meisje moet hij als zijn wettige vrouw erkennen en hij zal nooit van haar mogen scheiden.