Dank voor de overwinning, Heer
1Voor de voorzanger.
Een psalm uit de bundel van David.
2Heer, de koning verheugt zich over uw macht,
hij juicht om uw overwinning.
3U vervulde zijn hartewens
en wees zijn verzoek niet af.
4U gaf hem voorspoed en welvaart
en zette hem een gouden kroon op het hoofd.
5Leven vroeg hij van u
en u hebt het hem gegeven,
leven tot in lengte van dagen.
6U schenkt hem de overwinning,
u omgeeft hem met pracht en praal,
groot is zijn faam.
7U overlaadt hem met weldaden,
steeds weer opnieuw,
uw aanwezigheid maakt hem gelukkig.
8De koning vertrouwt op u, Heer,
dankzij u, hoogste God, wankelt hij niet.
9Heer, u zult uw tegenstanders treffen,
hard tegen al uw vijanden optreden.
10Wanneer u in woede ontsteekt,
verbrandt u hen als hout in een oven.
U zult hen in uw boosheid verslinden,
vuur zal hen verteren.
11U vaagt hun kinderen weg van deze wereld,
neemt hun nageslacht weg uit het mensdom.
12Ook al spannen zij samen
en beramen zij boze plannen,
tegen u beginnen zij niets.
13Want u jaagt hen op de vlucht
en schiet uw pijlen op hen af.
14Heer, toon uw macht,
en wij zullen juichen,
uw grote daden bezingen!