Indrukwekkend zijn Gods daden
1Voor de voorzanger.
Een lied, een psalm.
Bewoners van de aarde,
juich God toe,
2bezing hoe groots hij is,
geef hem de hoogste eer!
3Zeg tegen hem:
‘Wat u doet, maakt diepe indruk!
Zelfs uw vijanden kruipen voor u,
zo groot is uw macht.
4Alle mensen buigen zich neer,
zij zingen u toe,
eren u met liederen!’
5Kijk toch wat God voor ons deed!
Indrukwekkend zijn zijn daden:
6hij baande een weg door de zee,
droogvoets konden we oversteken,
groot was onze vreugde.
7Aan zijn macht valt niet te tornen,
hij slaat de volken gade,
tegen hem baat geen verzet.
8Volkeren, breng eer aan onze God,
verkondig luid zijn roem.
9Hij hield ons in leven,
hij voorkwam onze ondergang.
10U hebt ons gelouterd, God,
als zilver in de smeltkroes:
11u dreef ons in het nauw,
u stortte ons in ellende.
12U liet ons vertrappen,
we moesten door vuur en door water.
Maar u hebt ons eruit gehaald,
wij kunnen weer vrij ademen!
13Ik zal naar uw tempel gaan
en u de offers brengen,
14die ik u heb beloofd
toen ik in nood verkeerde:
15vette schapen en runderen,
rammen en bokken,
een geurig offer voor u.
16Wie ontzag heeft voor God:
kom naar mij luisteren.
Ik zal u vertellen
wat hij voor mij heeft gedaan.
17Nauwelijks had ik om hulp geroepen,
of ik kon hem al danken.
18Had ik slechte bedoelingen gehad,
hij zou niet hebben geluisterd.
19Maar hij hééft geluisterd,
hij had aandacht
voor mijn dringend gebed.
20Dank aan God!
Hij wees mij niet af,
hij was goed voor mij.