De Heer heeft veel wonderen gedaan
1Volk van Israël, jullie moeten de Heer, je God, liefhebben. Houd je aan de wetten en regels die hij gegeven heeft. Houd je daar iedere dag aan.
2Jullie kinderen hebben niet gezien wat de Heer voor jullie gedaan heeft. Zij hebben dat niet zelf meegemaakt, zoals jullie. Zij waren er niet bij toen de Heer zijn lessen aan jullie leerde.
Maar jullie wel! Jullie weten heel goed welke geweldige dingen de Heer voor jullie gedaan heeft. Jullie hebben het zelf meegemaakt! 3Jullie zagen de grote wonderen die hij deed in Egypte. Jullie weten hoe hij de farao en de Egyptenaren gestraft heeft. 4En wat er gebeurde met het leger van de Egyptenaren, dat jullie achtervolgde. De Heer liet hen met al hun paarden en wagens verdrinken in de Rietzee! Hij heeft dat leger toen voorgoed vernietigd.
5Jullie hebben zelf gezien wat de Heer in de woestijn voor jullie deed, voordat jullie hierheen kwamen. 6Jullie waren erbij toen hij Datan en Abiram strafte, de zonen van Eliab uit de stam Ruben. De aarde ging open. En toen zagen jullie wat er met Datan en Abiram gebeurde: ze verdwenen in de aarde, met hun hele familie en al hun bezittingen.
7Jullie hebben dat allemaal met jullie eigen ogen gezien! Jullie hebben gezien wat de Heer voor jullie gedaan heeft.
Het beloofde land is vruchtbaar
8Volk van Israël, houd je daarom aan de regels die ik jullie vandaag geef. Dat zal jullie moed geven. En dan kunnen jullie het land aan de overkant van de Jordaan in bezit nemen. 9Het land dat de Heer aan jullie voorouders beloofd heeft. Daar zal meer dan genoeg te eten en te drinken zijn voor iedereen, en jullie zullen er lang leven.
10In Egypte moesten jullie na het zaaien steeds water naar de akkers brengen. 11Maar het land aan de overkant is anders. Dat is een land met bergen en dalen, waar genoeg regen op de akkers valt. 12De Heer, jullie God, zorgt goed voor dat land. Hij beschermt het, het hele jaar door. 13-15En hij belooft om het op tijd te laten regenen, in de lente en in de herfst. Dan kunnen jullie een grote oogst binnenhalen: graan, druiven en olijven. En dan zal er genoeg gras zijn voor jullie vee. Jullie zullen een goed leven hebben.
Maar dan moeten jullie je wel houden aan de regels die ik jullie vandaag geef. En dan moeten jullie de Heer, je God, dienen, en hem liefhebben met je hele hart en je hele ziel.
Vergeet de regels van de Heer nooit
16Pas op! Laat je niet verleiden om verkeerde dingen te doen! Kniel niet voor andere goden, vereer ze niet. 17Want dan zal de Heer woedend zijn! En dan zal hij de hemel sluiten, zodat er geen regen meer valt en de oogst mislukt. Dan komt er snel een eind aan jullie leven in dat mooie land.
18Onthoud de woorden van de Heer goed, vergeet ze niet! Schrijf zijn regels op een band die je om je arm doet. En schrijf ze op een band die je om je voorhoofd draagt. 19Zorg ervoor dat jullie kinderen die regels goed leren. Blijf ze herhalen, thuis en onderweg, als je naar bed gaat en als je weer opstaat. 20Schrijf ze ook op de deurposten van je huis en op de poorten van de stad.
21Volk van Israël, onthoud de regels van de Heer dus goed. Dan zullen jullie voor altijd wonen in het land dat hij aan jullie voorouders beloofd heeft. Net zo lang als de hemel boven de aarde blijft staan.
De Heer zal de vijanden verjagen
22Houd je heel precies aan de regels die ik jullie geef. Jullie moeten de Heer, je God, liefhebben. Wees hem trouw en leef zoals hij het wil. 23Dan zal de Heer jullie laten wonen in het land waar nu nog andere volken leven. Met zijn hulp zullen jullie hen verjagen. Ook al zijn zij groter en sterker dan jullie.
24Jullie land zal heel groot zijn. Elke plek waar jullie komen, zal van jullie zijn. Van de woestijn in het zuiden tot de Libanon-bergen in het noorden. En van de rivier de Eufraat in het oosten tot de Middellandse Zee in het westen.
25Geen enkele vijand zal sterker zijn dan jullie. In het land waar jullie komen, zal iedereen bang voor jullie zijn. Jullie vijanden zullen beven van angst. Dat heeft de Heer beloofd.
Beloning en straf
26Luister! Vandaag laat ik jullie kiezen tussen beloning en straf.
27De Heer, jullie God, zal je belonen als je je houdt aan zijn regels. Dat zijn de regels die ik vandaag aan jullie geef. 28Maar hij zal je straffen als je je niet aan die regels houdt. Vereer dus geen andere goden, goden die je niet kent.
29-30Als de Heer jullie straks in het beloofde land brengt, ga dan naar de bergen Gerizim en Ebal. Die bergen liggen aan de westkant van de Jordaan, in de buurt van de stad Gilgal. Ze liggen vlak bij de eiken van More. Je kunt er komen via de weg die naar het westen loopt, door het gebied van de Kanaänieten in het Jordaan-dal.
Op de berg Gerizim moeten jullie hardop uitspreken hoe de Heer jullie zal belonen als jullie hem gehoorzamen. En op de berg Ebal moeten jullie hardop uitspreken hoe de Heer jullie zal straffen als jullie hem niet gehoorzamen.
31Straks steken jullie de rivier de Jordaan over. Dan komen jullie in het land dat de Heer jullie zal geven. Dat land zullen jullie veroveren. En als jullie daar wonen, 32houd je dan precies aan de wetten en regels die ik vandaag aan jullie geef.’