De Heer en zijn koning
1Een psalm uit de bundel van David.
Mijn koning, God zegt tegen u:
‘Neem plaats aan mijn rechterzijde,
ik zal uw vijanden neerleggen
als een bank voor uw voeten.’
2Mijn koning,
vanaf de berg Sion
zal de Heer uw macht uitbreiden,
u zult heersen over al uw vijanden.
3Als u ten strijde trekt,
zal het volk u uit vrije wil volgen.
De jongemannen in schitterende gewaden,
fris als de dauw in de morgen,
voegen zich bij u.
4De Heer heeft u gezworen
en hij neemt zijn woord niet terug:
‘U zult priester zijn voor altijd,
priester als Melchisedek.’
5De Heer zal u ter zijde staan.
Op de dag dat hij wraak neemt,
verplettert hij de koningen.
6Hij zal de volken vonnissen,
de lijken hopen zich op.
De hoofden van machtigen verbrijzelt hij.
7Maar de koning zal drinken
uit de beek langs de weg,
hij heft gesterkt het hoofd.