Alleen God kan ons helpen
1Een lied.
Een psalm uit de bundel van David.
2Nu ben ik veilig, God.
Zingen en spelen wil ik,
3op mijn harp,
op mijn lier,
de zon wil ik wekken.
4U wil ik dank brengen, Heer,
over u wil ik zingen voor alle volken.
5Want tot aan de hemel reikt uw liefde,
tot aan de wolken uw trouw.
6God, laat zien hoe machtig u bent,
in de hemel en op heel de aarde.
7Help ons, u bent zo machtig!
Schenk aandacht aan ons,
dan wordt uw geliefd volk gered.
8God kondigt aan in zijn tempel:
‘Juichend zal ik Sichem verdelen,
de vlakte van Sukkot geef ik weg.
9Gilead en Manasse zijn van mij,
Efraïm is de helm op mijn hoofd,
Juda de koningsstaf in mijn hand.
10Moab is mijn waskom,
op Edom zet ik mijn voeten,
over de Filistijnen triomfeer ik.’
11God, wie voert ons aan tegen Edom?
Wie levert zijn vesting aan ons uit?
12Bent u dat niet,
al had u ons verstoten?
Rukt u niet op met onze legers?
13Kom ons te hulp tegen de vijand,
want mensen kunnen ons niet helpen.
14Met God aan onze kant zullen we winnen;
hij loopt onze vijanden onder de voet.